Auteur: Piet de Moor (Pagina 2 van 22)

Diogenes

Iedereen kent het verhaal van Alexander en Diogenes. Alexander ontmoet Diogenes en vraagt hem of hij iets voor hem kan doen. ‘Ga uit mijn zon,’ zegt Diogenes.  Maar om de zon gaat het natuurlijk niet in dit verhaal. Het gaat erom dat Diogenes de blik van Alexander verwerpt, een oogopslag waar iedereen in Alexanders rijk Diogenes om benijdt, want ontelbaar zijn de mensen in de massa die niets liever wensen dan dat Alexander hen één keer op zou merken, en dat zijn blik één keer op hen zou rusten. Maar die onderscheiding interesseert Diogenes niet. Ze laat hem koud, die menselijke zon die hem met haar schaduw beschijnt.

Over Helmut Kohl, de genadeslag en die van de molen

De christendemocratische bondskanselier Helmut Kohl stond bekend voor zijn vreemde uitspraken. Zo dankte hij God voor de genade van zijn late geboorte, omdat hij van mening was dat de Duitsers die na 1930 geboren waren – en Kohl werd geboren in 1930 – te jong waren geweest om zich schuldig te kunnen maken aan de misdaden van het hitlerisme. Maar Kohls dankbaarheid voor die late geboorte kreeg een surrealistisch kantje toen hij zich kort na de Duitse eenwording in 1990 bij Timothy Garton Ash presenteerde als de directe opvolger van Adolf Hitler. Waarom? Omdat al zijn voorgangers sinds 1949 kanselier van West-Duitsland waren geweest, terwijl hij, Kohl, de eerste kanselier van het verenigde Duitsland sinds Hitler was. Eerst kwam dus de genadeslag van de late geboorte, en dan die van de molen.

De handkus

De bijbelvaste veteraan Benno Barnard heeft in Afscheid van de handkus heimwee naar de Habsburgse handkus. Anders de ongelovige Elias Canetti, van wie we weten we dat hij uitblonk door zijn ‘enorme vriendelijkheid’ die niets te maken had met de ‘huichelachtige handenkusserij van de Weners’. (Sven Hanuschek, die in Elias Canetti, De biografie op pagina 471 de Duitse publicist Fritz Arnold citeert.)

Ziekenhuisclown uit Moskou

De opperclown van het Circus van Moskou, verkleed als fusee, heeft tijdens een blitzbezoek aan Kyiv een aantal kankerpatiëntjes in een kinderziekenhuis gedenazificeerd. Daarna toonde hij Modi zijn paardjesmolen.

Orbáns kuur

Eerst werd hij in Moskou te licht bevonden, waarna hij zijn vet in Peking kreeg. Waarom al die omwegen als hij het type van zijn soortelijk gewicht het best in Pyongyang kan vinden?

Zandstralen

Over Cromwell schrijft Blaise Pascal dat hij de hele christenheid te gronde gericht zou hebben indien een hogere macht daar geen korrel voor zou hebben gestoken: ‘De koninklijke familie was verloren, en de zijne zou voorgoed de macht gehad hebben als er niet een klein zandkorreltje in zijn urinebuis was blijven steken. Zelfs Rome begon zeer beducht voor hem te worden. Maar toen die blaassteen zich daar vastzette is hij gestorven; zijn familie viel in ongenade, de vrede keerde overal weer en de koning is in zijn functie hersteld.’ Historisch gezien klopt er vrijwel niets in dat discours. Maar wat kan het Pascal schelen dat hij met een grove korrel zandstraalt.

Slapeloos

Alles wat een ander als een tekort beschouwt, wordt bij Kafka bezit en zelfs winst, bijvoorbeeld de slapeloosheid waarmee hij zich voedt.

Bovenal bemin geen God

Onbevangenheid tegenover begaafde mensen is voor mij geen gebrek aan eerbied of ontzag, maar een houding die de conceptie van goeroes of cultfiguren in de kiem – al het andere is te laat – smoort. Gezien de calamiteiten die personencultussen in de geschiedenis veroorzaken zou het eerste gebod moeten luiden: ‘Bovenal bemin geen god.’ Een voorbeeld van een antidotum tegen persoonsverheerlijking en idolatrie is de figuur van Don Quichot. De ridder in kwestie is hoffelijk, innemend en ridderlijk genoeg om je te charmeren, maar gezien de brokken die hij maakt komt het bij niemand op hem op een voetstuk te plaatsen, laat staan hem te imiteren. In die zin is het verhaal van de vernuftige edelman van La Mancha een soort anti-evangelie dat in tegenstelling tot het Nieuwe Testament geen enkele komische kans laat liggen. Don Quichot op zijn paard is op zich al een humoristisch beeld, wat onmogelijk gezegd kan worden van Jezus op zijn Palmzondag-ezel. In feite kapittelt Cervantes de lichtgelovigen die staan te drommen om de gouden kalveren te bejubelen die door de dichters worden bewierookt. Het enige wat je Cervantes kunt verwijten is dat hij zijn kunstbroeders te veel in bescherming neemt door te beweren dat hun schuld geringer is dan die van ‘de onnozele mannen die hen prijzen en de dwaze vrouwen die hen geloven.’

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 Piet de Moor

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑