We leven in een wereld van lege hoeken. In Berlijn valt dat meer op dan in een andere stad, want in de Duitse hoofdstad maakt de verdwijning van de Eckkneipe, de hoekkroeg die in twee straten thuis is, de oude stamgasten heimatlos. Zinnen als ‘Niet voor niets hebben tabakswinkels een voorkeur voor hoeken’ (in ‘Hier spreekt men Russisch’ van Nabokov) of ‘de glimmende brievenbussen gloeiden helrood op de straathoeken’ (in Nabokovs ‘De Aardappelelf’, waarin zelfs de hoeken van de boekenplanken zijn afgerond) zijn in ons rook- en papierloos tijdperk zonder een verklarende voetnoot zinloos geworden. Van de hoeken steek je niets meer op.