Montesquieu’s Perzische brieven: een roman over de fatale gevolgen van een schijnbaar repressieve tolerantie. Het Europese avontuur van de Pers Usbek draait op een catastrofe uit. Gedurende de hele reis door Europa maakt hij zich zorgen over de handhaving van de orde in zijn serail in het verre Isfahan. Gedragen de vrouwen in de harem zich volgens de voorschriften? Zorgen de eunuchen ervoor dat geen vreemde man in het serail binnendringt? Naar het slot toe blijkt hoe terecht Usbeks obsessieve vrees is: de harem is een duiventil en de eunuchen waarschuwen Usbek dat de vrouwen er een bordeel van maken. Een van Usbeks geliefdste vrouwen, Roxana, heeft het lef om Usbek te schrijven dat haar liefde al die tijd geveinsd was en dat ze hem in werkelijkheid haat en bedriegt: ‘Ik heb uw eunuchen gepaaid, uw jaloezie getart, en ik ben erin geslaagd dat afschuwelijke serail van u om te vormen tot een oord van verrukking en genot.’ Als klap op de vuurpijl voegt ze eraan toe dat ze gif heeft ingenomen en aan het sterven is. Van alle 161 brieven schrijft Roxana de laatste. Perzische brieven is het relaas van een op alle fronten mislukte emancipatiepoging van Usbek, die beter thuis had kunnen blijven: hij heeft zichzelf tot de gijzelaar van zijn wantrouwen gemaakt en leeft daardoor altijd en overal in zijn zelfgeschapen hel.