Tal van literaire uitgeverijen prijzen hun nieuwigheden aan als gelijkvloerse of beter platvloerse warenhuisverdiepingen hun goedkope parfums. Uit de lentebrochures stijgt een weeë geur op, die je na het openen licht misselijk maakt. De uitgever weet hoe de lezer zit: op het puntje van zijn stoel. De uitgever weet waarop de lezer zo wanhopig zit te wachten: op de nieuwe roman, nagelbijtend, rood als een pioen van ongeduld, het hartinfarct nabij. En wat dacht je, de reddende nieuweling, die met loeiende sirenes komt aanstormen, is indringend, fascinerend, gedurfd, veelzijdig, toonaangevend, verbluffend, aangrijpend, uniek, ontroerend, genereus, hartverscheurend, tragisch, adembenemend, ijzersterk, bij de strot grijpend, atmosferisch, bewogen door een stille kracht. Onlangs zag ik zo’n brochure het overdonderende werk van een hardhorige dichter aankondigen. In uitgeversbrochures kom je geregeld het epitheton ‘fulminant’ tegen, maar dan eerder in de winterbrochures, bij het haardvuur, alsof de uitgever in het geniep ook wel weet dat dit adjectief eigenlijk een van de varianten beschrijft waarop je een wind kunt laten, een ontkurkend bijvoeglijk naamwoord dus dat ook gebruikt wordt bij levensbedreigend verlopende infectieziekten, vaak in combinatie met wormen.