In Timothy Garton Ash’ Homelands wordt verwezen naar een gesprek dat de journalist David Frost op 5 maart 2000 in BBC Breakfast with Frost (5 maart 2000) met Vladimir Poetin heeft gevoerd. Aanleiding was de netelige kwestie van de oostwaartse NATO-uitbreiding na 1989, een vraag die de gemoederen in oost en west nog meer dan twintig jaar zou blijven bewegen. Zonder in te gaan op de kwestie of het Westen werkelijk aan Moskou beloofd heeft om de NATO niet oostwaarts uit te breiden, blijkt dat die expansie aan de grondslag ligt van de welles-nietes-controverse die tot aan de Russische oorlog in Oekraïne onverminderd bleef doorgaan. In dat interview met de BBC verklaarde Poetin (van wie we in 2000 niet konden vermoeden dat hij door het systematische slopen van rechtsstaat, vrije meningsuiting en democratische verkiezingen op het verwerven van de absolute macht aanstuurde) dat een oostwaartse uitbreiding van de NATO hem niet zinde, terwijl hij tegelijk niet uitsloot dat Rusland zich op een dag bij de NATO zou voegen. Poetin: ‘Ik zie niet in waarom niet.’ Hij verduidelijkte zelfs dat hij de NATO niet als een vijand beschouwde en dat het voor alle partijen schadelijk zou zijn om dat te doen. Op de keper beschouwd is het alsof Poetin de cryptische boodschap uitzond: ‘Onze vroegere satellietstaten (leden van het Warschaupact) moeten wachten op onze (Russische) toetreding tot de NATO voor ze zelf lid van de westerse Alliantie mogen worden.’ In het licht van de huidige gebeurtenissen lijkt het erop dat Poetin al in 2000 het plan koesterde om van de NATO een naar het Westen uitgebreid Warschaupact te maken, alsof hij ook toen al West-Europa tot het toekomstige erfdeel van de geïmplodeerde Sovjet-Unie rekende. Dat project heeft hij niet opgegeven. Met de hulp van Trump en de Duitse sociaaldemocratie kan het ook nog lukken.