Het vruchtbaarste deel van Ismail Kadare’s schrijversleven (28 januari 1936-1 juli 2024) viel samen met de harde naoorlogse communistische dictatuur van Enver Hoxha in Albanië. Kadare’s literaire universum is een chronotopos van dictaturen waarvan de patronen zich over alle tijden en ruimten uitstrekken: het Egypte van de farao’s, het Chinese rijk (het oude achter zijn stenen en het nieuwe achter zijn digitale muren), de Ottomaanse knoet van de sultans en natuurlijk het naoorlogse Albanese stalinisme. Het onderwerp van het essay ‘De dictatuur en de hoop’ treft in zijn lucide bondigheid de kern van het totalitarisme dat het hele literaire oeuvre van Kadare beheerst. Kadare’s opstel, dat ondanks zijn geringe omvang hele boekdelen over dat onderwerp overbodig maakt, is een briljante analyse over het functioneren van het totalitaire regime, over het vet waarmee zijn mechanismen worden ingesmeerd, over de radbrakende raderen die het in beweging brengen, over zijn nu eens plotse en dan weer geleidelijke ontstaan en – het meest verontrustend – over het feestgedruis waarmee het kan beginnen, hoewel de dictatuur fexibel genoeg is om de zwaaivlaggetjes van vandaag om te toveren in het prikkeldraad van morgen. ‘Als een land aan een dictatuur begint alsof het een feest is, dan nog zal het er altijd uit tevoorschijn komen alsof het getroffen is door een aardbeving,’ constateert Kadare, die over de natuur van het totalitaire systeem nog opmerkt: ‘Het is een nog bijna onontdekte planeet, al is er veel over geschreven.’ Je kunt Kadare’s essay, dat in 1991 in de essaybundel Albanese lente. Het afscheid van een dictatuur bij Van Gennep verscheen, ook lezen als een anticiperende analyse van het Rusland zoals het zich sinds 2000 onder Poetin tot een tirannie ontwikkeld heeft. Want wat Kadare in het algemeen beschrijft, kan specifiek op het ontstaan van Poetins Rusland worden toegepast. Op het moment dat een oude dictatuur immers valt en voorgoed overwonnen lijkt, heeft ze volgens Kadare soms nog een geheime clausule in haar testament, een epiloog, waarmee niemand echt rekening gehouden heeft, niet de volstrekkers van het testament, en ook de erfgenamen niet. Het is alsof Kadare ons in ‘De dictatuur en de hoop’ al waarschuwt voor het laatste slangenei dat de oude Sovjet-dictatuur in haar doodstrijd heeft gelegd en uitgebroed, want na de flora en fauna waarmee de dictatuur haar woestenij heeft bevolkt ‘brengt zij, om de cirkel rond te maken, nog een laatste nakomeling ter wereld, haar lieveling misschien wel, de troost van haar oude dag’. De dictatuur heeft immers nog kracht genoeg om uit haar eigen dood op te staan: ‘Door haar dood zal zij proberen zich te reproduceren.’ Het doel van de dictator en zijn paladijnen is het corrumperen van elke onderdaan, tot de laatste man, het medeplichtig maken van het hele volk, dat massa wordt, aan misdaad en terreur, zodat de culpabiliteit van die massa als het ware de levensverzekering is van de dictator die haar in de fuik gedreven heeft: ‘De verbondenheid in de misdaad, door Dostojevski op profetische wijze beschreven in zijn roman De bezetenen – als de cel van de vier revolutionairen “versterkt” wordt door hun gezamenlijke misdaad, de moord op de vijfde kameraad – wordt tot het basisprogramma van de dictatuur. Zij probeert de schuld niet over vier mensen te verdelen, maar over vierduizend, vierhonderdduizend, over vier miljoen individuen, als het kan. Ze denkt dat die alleen zo, als er voor haar moeilijke tijden aanbreken, niet alleen zullen nalaten haar aan te vallen, maar haar zelfs zullen beschermen.’ Kadare’s essay is een pleidooi voor het recht, dat immers uit het onrecht is ontstaan. De hele tijd waarschuwt hij voor het verlaten van het recht, want ‘we weten dat waar het recht ophoudt, de misdaad begint’. Het is heel actueel, want ook in het westerse halfrond zijn er voldoende tendensen en voorbeelden die aantonen dat angst en lafheid zelfs in het geïntimideerde kamp van de hoogste rechters hun intrede kunnen doen. Je hoeft niet eens goed te luisteren om het feestgedruis en het geroffel van de trommels ook hier en aan de overzijde van de oceaan alles te horen overstemmen.