De uitslag van de Europese verkiezingen toont dat in Duitsland de DDR weer is opgestaan, nu vooral in het blauw van de AfD. Formeel is de Duitse Bondsrepubliek een politieke eenheid. Geografisch en mentaal is ze dat niet. In de hoofden zijn de grenzen tussen west en oost blijven bestaan. Ten tijde van de Koude Oorlog, toen het IJzeren Gordijn Duitsland en de Muur Berlijn in tweeën deelde, genoot de kapitalistische BRD een groter prestige dan de communistische DDR, zowel binnen als buiten de grenzen van die twee staten. Dat onderscheid in aanzien versterkte de indruk dat het westelijke deel van Duitsland toen al een pars pro toto voor heel Duitsland was, met de implicatie dat de Bondsrepubliek de natuurlijke erfgenaam van de DDR zou zijn mocht die laatste staat ophouden te bestaan. Dat West-Duitse overwicht was reëel en manifesteerde zich ook in allerlei reflexen: waar ze maar konden informeerden de Oost-Duitsers zich het liefst bij de West-Duitse televisiestations, om slechts één voorbeeld te noemen. Van de val van de Berlijnse Muur en het doorbreken van het IJzeren Gordijn eind 1989 verwachtte de Oost-Duitse massa, behalve het hoge goed van bewegingsvrijheid, vooral materiële voordelen. Weliswaar haalden de Oost-Duitse dissidenten, gedreven door een authentieke vrijheidsdrang, de kastanjes voor hun medeburgers uit het vuur, maar meteen daarna werden die rebellen door de meerderheid van hun landgenoten voor hun diensten bedankt. Bij de eerste (en meteen ook laatste) vrije verkiezingen in de DDR in maart 1990 werd niet alleen de Oost-Duitse intellectuele avant-garde die de Wende (de ommekeer) had geïnitieerd, gedumpt en van de kaart geveegd, maar ook de Oost-Duitse sociaaldemocratie boekte tot ontsteltenis van de West-Duitse SPD een deplorabel kiesresultaat in de DDR. Het Oost-Duitse electoraat koos massaal voor de christendemocratie, waardoor het linkse streven naar het behoud van twee Duitslanden (een ‘droom’ waarvoor ook de ‘linkse’ West-Duitse sociaaldemocraten opkwamen) definitief kon worden begraven. Je zou kunnen zeggen: hoewel Helmut Kohl, die de Duitse eenwording tijdens de Oost-Duitse verkiezingscampagne had gepropageerd, bij die verkiezingen uiteraard zelf niet op de kieslijst stond, kozen de Oost-Duitsers indirect voor Kohl door hun stem op de Oost-Duitse christendemocratie uit te brengen. De Oost-Duitsers hadden er al eerder mee gedreigd: als de West-Duitse mark niet naar Oost-Duitsland komt, dan komen wij, de Oost-Duitsers, naar de West-Duitse mark (‘Kommt die DM, bleiben wir, kommt sie nicht, geh’n wir zu ihr’). Zodra ze daartoe de kans zagen, boycotten de Oost-Duitsers hun eigen economie, zelfs de nog renderende. Ook degelijke DDR-producten wensten ze niet meer te kopen na de Wende. Overal in de ex-DDR rezen supermarkten met hun aanbod van geïmporteerde West-Duitse goederen als paddenstoelen uit de grond. Het klopt dat Kohl het initiatief nam om de DDR in de Bondsrepubliek via het West-Duitse grondwetsartikel 23 op te nemen. Beter had men een nieuwe grondwet ingevoerd met een herziening waaraan BRD en DDR een evenwaardig aandeel gehad zouden hebben. Zelfs indien die nieuwe grondwet, bekrachtigd door een heel-Duitse ceremonie met ritueelpotentie, zich niet of nauwelijks van de bestaande West-Duitse grondwet onderscheiden zou hebben, zou tenminste de illusie van gelijkwaardigheid een voor beide partijen niet te onderschatten symbolische kracht met een grote psychologische en positieve draagwijdte voor de realisering van een toekomstige eenheid hebben gehad. De drieste, annexerende toepassing van artikel 23 van de West-Duitse grondwet bleek achteraf een blunder van formaat te zijn die aan de basis lag van de valse start die de Duitse eenmaking in oktober 1990 genomen heeft. Zeker, het gevoel genaast te zijn en de frustratie het lot van een kolonie binnen de Duitse eenheid te moeten ondergaan, stak pas later bij de Oost-Duitsers de kop op, toen de West-Duitse elite (via de Treuhand) het curatorschap over de DDR-boedel eenzijdig naar zich toehaalde. De Oost-Duitse wrok, die daar het gevolg van was, werd aangevuurd door onbesuisde, tactloze West-Duitse interventies die maakten dat de Oost-Duitsers zich snel van de arrogante West-Duitse hegemonie begonnen af te keren. Een van de flaters, die de voormalige DDR-burgers diep en helemaal onnodig in hun gevoel van eigenwaarde raakten, was de door het nationale parlement besloten sloop van het bij de Oost-Duitse massa’s populaire Palast der Republik, dat in het centrum van Berlijn moest wijken voor het zogenaamde Humboldt-Forum, een reactionaire kopie van het in de jaren vijftig door Ulbricht opgeblazen keizerlijke Hohenzollern-slot. Natuurlijk, animositeiten tussen de West-Duitse deelstaten onderling waren (en zijn) in de korte geschiedenis van de Bondsrepubliek ook altijd aan de orde van de dag. Maar die plagerijen zijn niet te vergelijken met de giftigheden aan weerszijden van het in het Duitse landschap neergehaalde IJzeren Gordijn. De Oost-Duitse frustraties, gestimuleerd door een minderwaardigheidsgevoel dat door de West-Duitse hoogmoed werd gevoed, manifesteren zich nu in een Oost-Duitse balorigheid die een uitweg zoekt in een voorkeur voor snelle, autoritaire, poetinistische oplossingen voor de echte of vermeende problemen van de (inmiddels niet meer zo nieuwe) nieuwe deelstaten. Vandaar de geestdriftige onderwerping van vooral Oost-Duitse mannen (veel verstandigere en meer ondernemende Oost-Duitse vrouwen trokken naar het Westen) aan enerzijds de fascistische AfD en anderzijds de extreemlinkse BSW (Bündnis Sahra Wagenknecht) en Die Linke, drie reactionaire partijen die hun bewondering voor Poetins dictatoriale regime niet verbergen en die met elkaar meer overeenkomsten vertonen dan hun lief zou mogen zijn. Of heeft vorig weekend iemand de Oost-Duitse fans van Rod Stewart (‘Fuck Putin!’) gedwongen om hun idool in Leipzig uit te jouwen toen die op het podium partij tegen de Russische criminele dwingeland koos? Wel opvallend: het zijn overwegend West-Duitse mannen (prototype Björn Höcke) van extreemrechtse AfD-signatuur die in de ex-DDR, waarnaartoe ze met het oog op een gemakkelijke politieke carrière zijn geëmigreerd, op de grootste aanhang kunnen rekenen, in de wetenschap dat er geen geschikter terrein is om de stinkvingers van de Oost-Duitsers te verzamelen en electoraal te verzilveren dan in Thüringen, Saksen-Anhalt, Brandenburg, Mecklenburg-Vorpommern en Saksen, waar overigens een christendemocratische minister-president luidkeels over het verlies van Poetins gasimport blijft jammeren. Zowat overal in de ex-DDR voelen talloze Oost-Duitsers zich door de West-Duitsers ‘abgehängt’ en gekoloniseerd, behalve als die kolonisten West-Duitse fascisten zijn die de Oost-Duitsers komen vertellen dat ze onder het motto ‘Alles für Deutschland’ hun rechterarm moeten verheffen om de rasonzuiveren à la Höcke ‘auszuschwitzen’.