geen stelen.
het ruisen
is veeleer het geroffel
van sigarettenpijpjes
waar nog wat rood aan kleeft
(maar zijn die niet zwart-wit?)
uit stomme films
op mijn trommelvlies.
het oog,
als een bril bestoft,
is niet opgewassen
tegen het oor
dat het douchegordijn heen en weer
hoort schuiven
in zijn parelmoeren schelp.
het is regen
nu al harder
die op mijn fluwelen
aambeeld hamert.