Het wapen van het Duitse stadje Coburg is het mikpunt van twee lokale vrouwen die een petitie hebben opgesteld met het verzoek om de heilige Mauritius, beschermheilige van Coburg, uit het stadswapen te wissen. De heilige Mauritius is namelijk een zwarte, bijgenaamd de ‘Coburger Mohr’.
Die twee vrouwen vinden de zwarte beeltenis in het Coburgse stadswapen kwetsend en racistisch, een kolonialistisch stereotype, traumatiserend voor elke zwarte medemens.
Je zou kunnen tegenwerpen: gezien de Duitse geschiedenis in de twintigste eeuw siert het de stad Coburg dat ze sinds 1580 een zwarte beschermheilige in het stadswapen draagt, maar die redenering komt bij die twee vrouwen niet op.
Willen ze liever de snor en het pooierkapsel van Adolf Hitler in het stadswapen van Coburg? Die vraag is helemaal niet zo gek, want het waren uitgerekend de nazi’s die in 1934 vonden dat de beeltenis van een zwarte in een Duits stadswapen een affront was voor de Germaanse mens en dus gewist moest worden, wat ook gebeurde. Zo zie je maar in welk voortreffelijk gezelschap die vrouwelijke wereldverbeteraars van 2020 verzeild zijn geraakt. De zwarte Mauritius moest op de capitulatie van de nazi’s wachten om weer in het stadswapen van Coburg opgenomen te worden.
En wat staat mij, die zelf de Moor heet, nog allemaal te wachten? Ik hou mijn mailbox en brievenbus angstvallig in het oog, want elke dag verwacht ik uit Coburg een petitie waarin die twee vrouwen me duidelijk maken hoe getraumatiseerd ik ben door mijn naam en dat ik mezelf uit zelfrespect bij de burgerlijke stand moet aanklagen omdat ik als een de Moor en dus als een ongeluk voor mezelf op de wereld ben gekomen. Als dat niet helpt moet ik zeker mezelf uit de weg ruimen om de postkoloniale orde te herstellen.
En dan heb ik het nog niet over mijn voornaam gehad. Die kan ik maar beter verzwijgen, want als ook die in Coburg uitlekt zou ik ten overstaan van die Coburgse vrouwen dubbelzelfmoord moeten plegen om weer onder de fatsoenlijke mensen te mogen verschijnen.