In Fallobst heeft H.M. Enzensberger het over een ontmoeting met een conservator in het British Museum. Die man was een specialist in het restaureren van antieke beelden die aan de bronsziekte lijden. Op Enzenbergers vraag wat dat precies inhield, toonde de conservator hem een exemplaar van een monografie die hij over dat onderwerp geschreven had. De conservator was er zeker van dat ten minste drie mensen zijn werkstuk gelezen hadden, één in Tokio, één in Boston en één in Berlijn: ‘Ik had dus drie lezers, en misschien nog een paar andere die ik niet ken. Alle anderen begrijpen daar niets van.’