Auteur: Piet de Moor (Pagina 8 van 25)

In de doos

In de Russische stad Krasnodar adverteert een begrafenisonderneming met het aanbod van drie doodkisten voor de prijs van twee. Het bedrijf heet Pandora.

DDR-kitsch populair

De DDR-kenner Ilko-Sascha Kowalczuk is een uitstekend historicus die zopas bij de Duitse uitgeverij C. H. Beck het tweede deel van een formidabele Ulbricht-biografie heeft gepubliceerd. In een recente bijdrage voor de Frankfurter Allgemeine Zeitung (4 juni) protesteert Kowalczuk tegen het feit dat critici van in het buitenland heel populaire ‘DDR-kitschauteurs’ als Katja Hoyer en Jenny Erpenbeck overal worden neergesabeld als afgunstig en vrouwvijandig. Kowalczuk: ‘Ik weet waarover ik het heb. Kennis hebben over een onderwerp kan je tamelijk eenzaam maken, zeker in een tijd waarin meningen voor feiten doorgaan.’ Dat er zelfs in Duitsland zoveel onzin over het zogenaamde goede leven in de DDR wordt verteld is volgens Kowalczuk ook te wijten aan de toedracht dat er aan geen enkele Duitse universiteit een leerstoel over de geschiedenis van de DDR en het communisme bestaat.

Dodelijke straf

Montesquieu leert je dat overleven geen cadeau en in bepaalde omstandigheden erger dan de doodstraf is: ‘We denken niet dat hij die misdaad heeft begaan, zeiden de jonge Troglodieten, maar als hij het wel heeft gedaan, moge hij dan zijn hele familie overleven.’

Warme bakker vloert Olaf Scholz

Het is geen geheim dat de Duitse sociaaldemocratische fractie in de Bundestag zich van haar kanselier Olaf Scholz wil ontdoen. In feite hebben ze hem nooit gewild. Vijf jaar geleden zakte Scholz – de enige die zich daarover verbaasde – als kandidaat-voorzitter van de partij. Dat Scholz toch bondskanselier is geworden lag aan een samenloop van omstandigheden. Nu de SPD-volksvertegenwoordigers voelen dat Scholz hen naar de electorale afgrond voert, willen ze hem dumpen. De nieuwe SPD-voorman en ongekroonde koning heet Boris Pistorius, minister van Defensie. De sociaaldemocratische volksvertegenwoordigers zetten in op Pistorius, niet omdat ze zijn mening delen dat het Duitse leger ‘kriegstüchtig’ moet worden gemaakt, maar omdat hij bij de kiezers populair en dus de beste garantie voor het behoud van hun zetel is. Pistorius kan enthousiasmeren. Naast het koude strijkijzer dat Olaf Scholz is (de naam Scholz komt van Schulz of Schultheiß, leider van een dorpsgemeenschap), komt de doortastende Pistorius over als een kosmopolitische warme bakker. En dat is nu precies de hoop die de sociaaldemocraten aan de betekenis van Pistorius’ Latijnse naam verbinden: dat hij er iets beters dan Scholz van bakt.

In de bibliotheek

Ik zit liever in het café dan in de bibliotheek te werken. Toch frequenteer ik de bibliotheek meer dan je zou denken, al blijf ik er nooit langer dan nodig is. Ik heb een ambigue verhouding met de bibliotheek. In een café kan ik me concentreren, niet in een bibliotheek. Het openbare bibliotheekwezen onderhoudt talloze filialen in de districten van Berlijn. Maar ook daarin heb ik mijn voorkeuren. De Gottfried Benn-bibliotheek in Zehlendorf, die het dichtst bij de deur ligt, mijd ik als de pest omdat ik een hekel heb aan de dichter naar wie ze is genoemd. De Ingeborg Drewitz-bibliotheek in Steglitz ga ik ook uit de weg, al was het maar omdat ze vrij ontoegankelijk is: ze bevindt zich op de derde verdieping van een commercieel centrum dat Das Schloss heet. Ik prefereer de Amerika Bibliothek op de Blücher Platz aan het Hallesches Tor in Kreuzberg. Het is een heel eind weg, maar ze hebben er een rijke voorraad en de service is voortreffelijk. Er staat geen limiet op het aantal boeken dat je mag meenemen, althans is mijn ongestraft record tot nog toe tweeëntwintig stuks. De boeken breng ik na een aantal weken terug, de meeste ongelezen. Niettemin blijf ik ze geestdriftig halen. Ja, dat is misschien irrationeel, maar in mijn eigen bibliotheek tref ik vaak titels aan van andere boeken waarvan ik vind dat ik er fysiek kennis mee moet maken. Die boeken ontleen ik dan in de Amerika Bibliothek. Thuis blader ik er wat in, en leg ze dan op de geduldige stapel soortgenoten. Op die manier brengen ze me tot een rust die ik nooit genoten zou hebben als ik die stille en gesloten gasten niet had afgehaald om ze een tijdlang bij me thuis te laten logeren. Ik vergelijk die boeken met niet al te wilde paarden: ik heb even op hun rug gezeten zonder dat ze me hebben afgeworpen, maar ondanks het feit dat ze nu braaf uit mijn hand eten, heb ik ze niet gezadeld om ermee op reis te gaan.

Impasse

Een bewijs dat je niet kunt lachen en spreken tegelijkertijd levert de werkster aan het slot van Kafka’s ‘Gedaanteverwisseling’: ‘“Ja,” antwoordde de werkster en kon door het vriendelijke lachen niet dadelijk verder spreken.’

Das Schloß

We hoeven niet eens te zoeken naar een ‘juiste’ volgorde van de hoofdstukken in Kafka’s Schloß, want dat ligt niet in de bedoeling van Het slot. Het is een boek dat bestaat uit heldere zinnen die een duister doelwit treffen. En hoe je de sleutel ook draait of keert: omdat het sluitend en gesloten is, is het een slot, en geen kasteel.

Ooggetuige

Scepsis is een toestand die actief wordt in het Oudgriekse werkwoord skeptomai, wat eerst zien en later twijfelen betekende. Vandaar dat de ooggetuige door de historicus de natuurlijke vijand van de geschiedenis wordt genoemd.

Flandrischer Dung

De putjesgeur van de ‘engrais flamand’ uit het achtste hoofdstuk (deel 2) van Madame Bovary is een aanslag op de neus: het grandioze hoofdstuk over de Comice agricole, de agrarische beurs in Yonville. Er is sprake van een uit hygiënisch oogpunt controversieel mestexperiment waarin Vlaanderen een avantgardistische rol speelt: het mengen van dierlijke én menselijke fecaliën. Ook in de Duitse vertaling is sprake van ‘flandrischer Dung’, maar in de Nederlandse omzetting is de essentie van die substantie verdund tot ‘secreetmest’, zonder verwijzing naar het land van oorsprong, waardoor de Hollandse vertaler onze lichtende bijdrage tot zowel de bevordering van de Europese landbouwontwikkeling in het algemeen als de Franse literatuur in het bijzonder op een onverdraaglijke manier bagatelliseert. Overigens is de Vlaamse mest uit Madame Bovary in het tweede hoofdstuk van Bouvard en Pécuchet verwaterd tot ‘vloeibare Belgische mest’, want in de compostgrachten van zijn boerderij gooit Bouvard niet alleen bloed, darmen, haringen, lompen en gevederte, maar ook ‘liqueur belge’. En omdat Bouvard niet duldt dat de kostbare urine verloren zou gaan schaft hij de wc’s af.

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 Piet de Moor

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑