Felice Bauer niet als een liefdesobject, maar als een levend scherm waarop Kafka, corresponderend, vanuit de verte (van Praag naar Berlijn) zijn innerlijk leven projecteert. Hij begeert haar niet, in gedachten vilt hij haar om op haar in reepjes geknipte huid woorden te krabben die hij, lamenterend en omgaand, correct gefrankeerd, aan de rechtmatige eigenares retourneert.
Auteur: Piet de Moor (Pagina 9 van 25)
Ik hou niet van het woord ‘creatief’. Het doet me te veel denken aan al die madames Bovary die hun tijd doden met het bakken van keramische potten die – om Joseph Schumpeters befaamde appreciatie van de kapitalistische essentie parafraserend door te trekken – alleen iets betekenen als ze aan ‘het proces van de creatieve vernietiging’ worden prijsgegeven. In dat geval werden die gebroken potten tenminste niet voor niets gebakken.
‘Toen de tak afbrak ontstond de stok,’ lezen we in Canetti’s Massa en macht: de tak als een ding dat door een combinatie van toeval (breuk) en inzicht (intelligentie) een technische functie krijgt. De tak was afkomstig van een boom aan de rand van het bos. De tak brak af toen een mens (of zijn prototype) in die boom klauterde. Toen de tak op het bospad viel kon die zich op weg begeven naar het rijk van cultuur en beschaving en hun tegendelen. Onderweg onderging de stok allerlei metamorfosen. Voor hij een wandelstok werd en zich in andere functies als min of meer nuttig afsplitste (blindenstok, drumstok, aanwijsstok, trommelstok, skistok, vlaggenstok, strijkstok, meetstok, toverstok, tentstok) was de stok een instrument om mee te slaan naar wilde (en soms tamme) dieren en andere belagers. In elk geval stond het gebruik ervan nooit helemaal los van een zekere vorm van macht en geweld. Want welke vorm hij in de beschaving ook aannam kon de gemuteerde stok altijd instinctief terugkeren naar zijn oorspronkelijke, primitieve vorm en functie: wie een hond wil meppen, vindt ook in tak of scepter een stok om mee te slaan.
Berlijn was al lang in een burgerlijk Westen en een proletarisch Oosten verdeeld voor het een product van de Koude Oorlog werd. Nabokovs verhaal ‘Het onweer’ opent met de zin: ‘Op de hoek van een doorgaans doodgewone West-Berlijnse straat (an otherwise ordinary West Berlin street) werd ik, onder de kroon van een volop bloeiende linde, door een scherpe geur omhuld.’ Die vertelling dateert van 1924, lang voordat twee windstreken in Berlijn door de Muur werden genaast.
Het liefst zou de Duitse sociaaldemocratische bondskanselier Olaf Scholz Oekraïense dwergen in zijn smoestuin kweken.
Iedereen weet dat de Venus van Milo geen armen heeft, wat sinds mensenheugenis een gespreksonderwerp is. Maar wanneer heeft men het eens over haar gladgeschoren nek en haar kortgeknipte haar? En over het mes waarmee dat allemaal is afgesneden, ook haar grote rechterteen?
Kafka’s personages zijn vaak mensen die zich niet al te zeer verbazen over de extreme situatie waarin ze terechtkomen. Omdat Gregor Samsa uit ‘De gedaanteverwisseling’ zijn metamorfose meteen aanvaardt en er zonder enig spoor van paniek probeert mee om te gaan, wijkt zijn perspectief af van dat van de lezer, die de situatie stuitend vindt. Deze incongruentie van de standpunten maakt dat onze empathie voor Samsa begrensd is. Dat hij zich redelijk normaal voelt, dat hij denkt in Kafka’s sobere stijl en dat hij in zijn buitengewone toestand de trein wil halen maakt deel uit van de macabere magie van het verhaal. Hij is ons een stap voor. We begrijpen hem niet. Want wat is de eerste gedachte die hem door het hoofd gaat als hij merkt dat hij in een insect veranderd is? ‘”Hoe zou het zijn als ik nog wat zou slapen en alle gekheden zou vergeten,” dacht hij.’ Ik vermoed dat wij toch wel anders zouden reageren als het ons zou overkomen.
Charles Michel en natuurlijk de Duitse sociaaldemocratische bondskanselier Olaf Scholz condoleren Iran omdat een politieke massamoordenaar is verongelukt. In naam van de EU levert Ursula von der Leyen vluchtelingen over aan de willekeur van een Tunesische autocraat, die onder de euro’s wordt bedolven om vluchtende mannen, vrouwen en kinderen onder een traktatie van traangas, knuppels en elektroshocks naar een gruwelijke dood in de woestijn te deporteren. Verder: elk land kan proberen aan de jurisdictie van het Internationale Strafhof (ICC) te ontsnappen door er geen lid van te worden of zich (zoals de VS en Israël) als lid terug te trekken, maar stelt zich in dat geval wel bloot aan de verdenking zich niet te willen verantwoorden voor de genocide, agressie, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden die het eventueel begaat. (De Amerikaanse houding in de kwestie Assange spreekt in dit opzicht boekdelen). De politieke leiders van de naties die zich vrijwillig bij het ICC hebben aangesloten, worden geacht de autonomie van het Hof te respecteren, en die niet te ondermijnen door druk op het Hof uit te oefenen of het alleen maar te volgen als zijn initiatieven, vonnissen en arrestatie-aanvragen en -bevelen in hun kraam passen. In het speciale geval van Israël kan het ICC in actie treden omdat de Israëlische regering, die tot 7 oktober 2023 de veiligheid van het land verwaarloosde door al haar energie in de sloop van de rechtsstaat te investeren en alle signalen die op een nakende Hamas-terreuractie wezen te negeren, weigert de verantwoordelijkheid voor eventuele oorlogsmisdaden in Gaza (en bij uitbreiding op de Westbank en Oost-Jeruzalem) op zich te nemen, of er ten minste een eigen onderzoek naar te doen (een optie die ze overigens nog altijd kan realiseren). Een beetje terughoudendheid in de commentaren van niet enkel de ICC-lidstaten (ondertekenaars van het statuut van Rome) maar ook van naties die het ICC niet erkennen (vooral van de VS) zou op zijn minst aanbevelenswaardig zijn, vooral omdat de ICC-hoofdaanklager tegen Netanyahu, Gallant en drie Hamas-terroristen geen arrestatiebevelen heeft uitgevaardigd, maar die heeft aangevraagd bij een ICC-kamer van drie rechters die zich de tijd kunnen nemen om uit te maken of de belastende feiten zwaar genoeg wegen om het verzoek van de hoofdaanklager in te willigen. Ook in dit geval is een feitelijke arrestatie geen veroordeling, maar een garantie dat een proces tegen de gearresteerde verdachten kan worden gevoerd. Het schadelijkste wat de lidstaten van het ICC die prat gaan op de verdediging van de westerse waarden op dit moment kunnen doen is de autoriteit van het Hof ondergraven en voor de toekomst vernietigen door dubbele standaards te hanteren en in deze fase al ‘schandaal’ te schreeuwen, een kreet waarover Poetin lacht in zijn vechtersbaasjesvuistje. Het klopt dat Karim Ahmad Khan, de Britse hoofdaanklager van het ICC, niet uitblinkt door tact in het presenteren van zijn dossier, maar het blunderen in een formele aangelegenheid – de aankondiging bij CNN – is geen reden om de grond van de zaak ten nadele van de rechtsstatelijkheid te discrediteren. Toch is ook aan de door sommige westerse regeringen geuite klacht dat twee Israëlitische politici en drie terroristen van Hamas door Khan in een adem genoemd worden iets vreemds, want de Israëlische regering protesteert anders altijd tegen het feit dat ze van oorlogsmisdaden verdacht wordt als niet tegelijk en in de eerste plaats de terreur van Hamas wordt aangeklaagd. Wat had Khan moeten doen, eerst Hamas noemen, en een week later Israël, of – horresco referens – eerst Israël en een week later Hamas? Dan maar liever de dubbele, korte pijn.
In Berlijn kijkt de buschauffeur me verbluft aan als ik hem bij het uitstappen bedank, alsof hij me op een vrijpostigheid betrapt. Maar in Engeland is het een heel gewoon gebruik, een ritueel bijna. Niemand kijkt er van op, de buschauffeur nog het minst van al. Hij heeft al voor hetere vuren gestaan.
We leven in een wereld van lege hoeken. In Berlijn valt dat meer op dan in een andere stad, want in de Duitse hoofdstad maakt de verdwijning van de Eckkneipe, de hoekkroeg die in twee straten thuis is, de oude stamgasten heimatlos. Zinnen als ‘Niet voor niets hebben tabakswinkels een voorkeur voor hoeken’ (in ‘Hier spreekt men Russisch’ van Nabokov) of ‘de glimmende brievenbussen gloeiden helrood op de straathoeken’ (in Nabokovs ‘De Aardappelelf’, waarin zelfs de hoeken van de boekenplanken zijn afgerond) zijn in ons rook- en papierloos tijdperk zonder een verklarende voetnoot zinloos geworden. Van de hoeken steek je niets meer op.