Pagina 11 van 26

De Venus en het mes

Iedereen weet dat de Venus van Milo geen armen heeft, wat sinds mensenheugenis een gespreksonderwerp is. Maar wanneer heeft men het eens over haar gladgeschoren nek en haar kortgeknipte haar? En over het mes waarmee dat allemaal is afgesneden, ook haar grote rechterteen?

Kafka en de normaliteit

Kafka’s personages zijn vaak mensen die zich niet al te zeer verbazen over de extreme situatie waarin ze terechtkomen. Omdat Gregor Samsa uit ‘De gedaanteverwisseling’ zijn metamorfose meteen aanvaardt en er zonder enig spoor van paniek probeert mee om te gaan, wijkt zijn perspectief af van dat van de lezer, die de situatie stuitend vindt. Deze incongruentie van de standpunten maakt dat onze empathie voor Samsa begrensd is. Dat hij zich redelijk normaal voelt, dat hij denkt in Kafka’s sobere stijl en dat hij in zijn buitengewone toestand de trein wil halen maakt deel uit van de macabere magie van het verhaal. Hij is ons een stap voor. We begrijpen hem niet. Want wat is de eerste gedachte die hem door het hoofd gaat als hij merkt dat hij in een insect veranderd is? ‘”Hoe zou het zijn als ik nog wat zou slapen en alle gekheden zou vergeten,” dacht hij.’ Ik vermoed dat wij toch wel anders zouden reageren als het ons zou overkomen.

Ach Europa!

Charles Michel en natuurlijk de Duitse sociaaldemocratische bondskanselier Olaf Scholz condoleren Iran omdat een politieke massamoordenaar is verongelukt. In naam van de EU levert Ursula von der Leyen vluchtelingen over aan de willekeur van een Tunesische autocraat, die onder de euro’s wordt bedolven om vluchtende mannen, vrouwen en kinderen onder een traktatie van traangas, knuppels en elektroshocks naar een gruwelijke dood in de woestijn te deporteren. Verder: elk land kan proberen aan de jurisdictie van het Internationale Strafhof (ICC) te ontsnappen door er geen lid van te worden of zich (zoals de VS en Israël) als lid terug te trekken, maar stelt zich in dat geval wel bloot aan de verdenking zich niet te willen verantwoorden voor de genocide, agressie, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden die het eventueel begaat. (De Amerikaanse houding in de kwestie Assange spreekt in dit opzicht boekdelen). De politieke leiders van de naties die zich vrijwillig bij het ICC hebben aangesloten, worden geacht de autonomie van het Hof te respecteren, en die niet te ondermijnen door druk op het Hof uit te oefenen of het alleen maar te volgen als zijn initiatieven, vonnissen en arrestatie-aanvragen en -bevelen in hun kraam passen. In het speciale geval van Israël kan het ICC in actie treden omdat de Israëlische regering, die tot 7 oktober 2023 de veiligheid van het land verwaarloosde door al haar energie in de sloop van de rechtsstaat te investeren en alle signalen die op een nakende Hamas-terreuractie wezen te negeren, weigert de verantwoordelijkheid voor eventuele oorlogsmisdaden in Gaza (en bij uitbreiding op de Westbank en Oost-Jeruzalem) op zich te nemen, of er ten minste een eigen onderzoek naar te doen (een optie die ze overigens nog altijd kan realiseren). Een beetje terughoudendheid in de commentaren van niet enkel de ICC-lidstaten (ondertekenaars van het statuut van Rome) maar ook van naties die het ICC niet erkennen (vooral van de VS) zou op zijn minst aanbevelenswaardig zijn, vooral omdat de ICC-hoofdaanklager tegen Netanyahu, Gallant en drie Hamas-terroristen geen arrestatiebevelen heeft uitgevaardigd, maar die heeft aangevraagd bij een ICC-kamer van drie rechters die zich de tijd kunnen nemen om uit te maken of de belastende feiten zwaar genoeg wegen om het verzoek van de hoofdaanklager in te willigen. Ook in dit geval is een feitelijke arrestatie geen veroordeling, maar een garantie dat een proces tegen de gearresteerde verdachten kan worden gevoerd. Het schadelijkste wat de lidstaten van het ICC die prat gaan op de verdediging van de westerse waarden op dit moment kunnen doen is de autoriteit van het Hof ondergraven en voor de toekomst vernietigen door dubbele standaards te hanteren en in deze fase al ‘schandaal’ te schreeuwen, een kreet waarover Poetin lacht in zijn vechtersbaasjesvuistje. Het klopt dat Karim Ahmad Khan, de Britse hoofdaanklager van het ICC, niet uitblinkt door tact in het presenteren van zijn dossier, maar het blunderen in een formele aangelegenheid – de aankondiging bij CNN – is geen reden om de grond van de zaak ten nadele van de rechtsstatelijkheid te discrediteren. Toch is ook aan de door sommige westerse regeringen geuite klacht dat twee Israëlitische politici en drie terroristen van Hamas door Khan in een adem genoemd worden iets vreemds, want de Israëlische regering protesteert anders altijd tegen het feit dat ze van oorlogsmisdaden verdacht wordt als niet tegelijk en in de eerste plaats de terreur van Hamas wordt aangeklaagd. Wat had Khan moeten doen, eerst Hamas noemen, en een week later Israël, of – horresco referens – eerst Israël en een week later Hamas? Dan maar liever de dubbele, korte pijn.

Merci

In Berlijn kijkt de buschauffeur me verbluft aan als ik hem bij het uitstappen bedank, alsof hij me op een vrijpostigheid betrapt. Maar in Engeland is het een heel gewoon gebruik, een ritueel bijna. Niemand kijkt er van op, de buschauffeur nog het minst van al. Hij heeft al voor hetere vuren gestaan.

Lege hoeken

We leven in een wereld van lege hoeken. In Berlijn valt dat meer op dan in een andere stad, want in de Duitse hoofdstad maakt de verdwijning van de Eckkneipe, de hoekkroeg die in twee straten thuis is, de oude stamgasten heimatlos. Zinnen als ‘Niet voor niets hebben tabakswinkels een voorkeur voor hoeken’ (in ‘Hier spreekt men Russisch’ van Nabokov) of ‘de glimmende brievenbussen gloeiden helrood op de straathoeken’ (in Nabokovs ‘De Aardappelelf’, waarin zelfs de hoeken van de boekenplanken zijn afgerond) zijn in ons rook- en papierloos tijdperk zonder een verklarende voetnoot zinloos geworden. Van de hoeken steek je niets meer op.

Een sociaaldemocratische drakendoder voor de kleuterklas

De Duitse bondskanselier Olaf Scholz gedraagt zich alsof hij aan het hoofd staat van een kleuterklas. Aan de kinderen, die buiten de deur een vuurspuwende draak horen snuiven, speldt hij een sprookje op de mouw: ‘Niet bang zijn, lieve kinderen, kom, laat ik jullie handjes binden met mijn rode lintjes en lijntjes, dan eet het monster ons niet op.’

Wuppke, of tegen de nostalgie

Bij Wuppke in de Schlüterstraße. Behalve de man achter de toog is er niets veranderd in die kroeg, waar ik vijftig jaar geleden mijn eerste Kopfstoß ‘dronk’. De lambrisering in de achterkamer is nog even bruin als toen. Stamgasten van een halve eeuw geleden zijn er nog, maar niet meer zo talrijk. Tegen de vrouw die opdient vertel ik dat ik al in 1973 een vaste klant was, een tijd waarin je de autosnelweg leeggeveegd kon zien, wat straffer is dan dieren die nog kunnen spreken. Ze vertrouwt me toe dat de toekomst van Wuppke onzeker is. Die Kopfstoß had ze me niet moeten geven. Als Wuppke dichtgaat, blijft alleen Leydicke in de Mansteinstraße over, waar ik destijds ook niet weg was te slaan. De Ruine op de Winterfeldtplatz, waar je als jongmens werd aangesproken als ‘Hè Alter’, (nu begroeten de caissières bij Edeka me als ‘junger Mann’, maar ze beloven daarmee op te houden als ik een rollator heb) is sinds mensenheugenis gesloopt. Nee, nee, het Kuckucksei in de Barbarossastraße is er nog, de dode Rudi Dutschke hangt er met zijn portret, maar wat heeft een veteraan als ik in een ei te zoeken? Dutschke kreeg geen Kopfstoß, maar een kogel. Het is natuurlijk jammer om een kroeg die ons na aan het hart ligt te zien verdwijnen. Maar ik moet in mijn gejammer niet overdrijven. Er zijn mensen die niet lang genoeg leven om iets te zien vergaan.

Noah wendt de steven

Na negenendertig dagen begon Noah (nu de populairste jongensnaam in Duitsland) schik te krijgen in het voederen van zijn dieren. Zijn grootste zorg was dat de beesten zich niet tegelijk ontlastten, en dat zijn schip niet in zijn eigen zog van drek terugdreef, want aan boord was zelfs de zachtste stank al niet meer te harden. Zelfs de milieubewuste duiven brachten in plaats van een fris groen twijgje alleen maar de inhoud van hun darmen terug, en al van ver moesten ze uitkijken naar een droge landingsbaan. Als een concertmeester dirigeerde Noah met zijn stokje de stoelgang van de dieren, die van de olifanten plofte neer met een sonore bas en die der fijnbesnaarde muggen trilde aan het oppervlak van de regentonnen. Vergeleken met die troep was het neerkomen van de regen kinderspel, een zegen. En toen na honderdvijftig dagen de Ararat opdoemde wendde Noah snel de steven, want op het droge vermoedde hij alleen maar nattigheid.

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 Piet de Moor

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑