De sociaaldemocratische bondskanselier Olaf Scholz signaleert met het opsteken van zijn electorale vredesoren dat hij de geboren leider van de Duitse angsthazen is.
Auteur: Piet de Moor (Pagina 12 van 25)
De klok staat op het tijdstip.
De Duitse sociaaldemocratische minister van Defensie Boris Pistorius pleit voor de uitbouw van een sterk Duits leger. Maar wat zou zo’n leger betekenen in de handen van de sociaaldemocratische weifelaars en zoetebroodjesbakkers van het type Olaf Scholz? Erger nog, zelfs in de onwaarschijnlijke veronderstelling dat Pistorius het fiat en de middelen zou krijgen van zijn appeasement-partij, zouden wij, Duitsers en West-Europeanen, dat sterke Duitse leger dan niet meer dan Poetins leger moeten vrezen als het in de handen valt van de Duitse Poetin-klonen in de AfD?
Toen Arthur Schnitzler weer eens het Burgtheater bezocht werd hem door een nieuwe portier gevraagd ‘of meneer misschien artiest was’, waarop de schrijver antwoordde: ‘Als ik dat eens wist.’ Flaubert daarentegen twijfelde niet aan zijn talent. Toen een onbekende hem in een treincoupé eens vroeg of hij een handelaar in olie was, repliceerde hij: ‘Nee, in azijn.’
Hoop doet kleven.
Dagelijks een portie Armando, wiens verzameld werk verschenen is bij Schokland, een prachtige editie in de reeks van Nils Buis, uitgever met hart, die zich jaarlijks beperkt tot de uitgave van twee klassiekers. De laconieke stijl van Armando behoedt zijn stukken voor elk bederf. Zijn zinnen bieden ondanks hun kortheid voldoende ruimte voor surrealistische paradoxen. Die zinnen zijn als het ware de tegenspelers van grootmoeders borsten waarover de schrijver een mop vertelt die ik uit het hoofd navertel. De kinderen: ‘Grootmoeder, mogen we met je borsten spelen?’ De grootmoeder: ‘Ja, als jullie maar in de buurt blijven.’ De afwezigheid van het vraagteken is Armando’s handtekening. Hij schrijft: ‘Wat is dat toch.’ Of: ‘Wat is er aan de hand.’ Zijn vragen willen niet.
Het woord ‘als’: het draaihekje dat toegang geeft tot de hortus conclusus van de metafoor.
Woensdag, 26 oktober 2022
Wandeling in Kreuzberg, Bergmannstraβe. Op de Marheinekeplatz: in het late zonlicht is de kerk uit verse terracotta gebakken. Ze gloeit, maar het is dan ook de Passiekerk. Wat een contrast met de kerk op Südstern, een paar honderd meter verder: grauw, alsof ze tot op de grond is afgebrand en als een geblakerde feniks uit haar as is verrezen. Maar het is dan ook een kerk in wier naam de oorlog doorklinkt, de Garnizoenskerk.
‘U doet alsof u uit de lucht valt, in werkelijkheid komt u uit het stof gekropen.’
Wat Montesquieu, of beter Usbek in de Perzische brieven over de despotische Lodewijk XIV schrijft, geldt ook voor Poetin, die zich aan Stalin spiegelt: ‘Voor een goede generaal aan het hoofd van zijn eigen troepen is hij evenzeer beducht als voor een goede generaal aan het hoofd van een vijandelijk leger.’ Zo is dat in een dictatuur: het land is een aambeeld waarop de dictator hamert tot het hem op de voeten valt.